Wat zijn vlaggen, wat zijn géén vlaggen? Wat is de betekenis van vlaggen? Hoe gebruik je vlaggen, geuzen en wimpels ter zee? Interesseert ons een behoorlijke vlagvoering eigenlijk nog wel? De laatste tijd vallen de boekjes over 'gedrags-etiquette' weer van de toonbank bij de boekwinkels. 'Hoe hoort het eigenlijk' is weer een nieuwe rage: maar waarom vindt er dan op de Nederlandse wateren een enorme verloedering plaats bij het in acht nemen van de gedragsregels voor vlagvoering? Ook door leden van de Koninklijke wordt soms incorrect met de vlagvoering omgesprongen, terwijl een voorbeeldfunctie onze Vereeniging traditioneel gezien niet zou misstaan.
Vlaggen en vlagvoering zijn door de eeuwen heen gebaseerd op tradities van oorlogs- en handelsvloten en bestaan op grond van oude rechten. Vlaggen en onderscheidingsvlaggen scheppen duidelijkheid omtrent de nationaliteit van een schip, de eigenaar, de functie, het actuele gebruik of reisdoel. Vlaggen kunnen nood uitdrukken, een gevaar aanduiden of juist veiligheid weergeven. Vlaggen dienen daarom uitsluitend overeenkomstig hun betekenis te worden gebruikt.
Leden van de KNZ&RV die het privilege hebben om bij Koninklijk Besluit een bijzondere nationale vlag en standaard op hun schepen te mogen voeren, dienen de vlag-etiquette te kennen en strikt na te leven.
Wat een correcte vlagvoering inhoudt, met inbegrip van de vele speciale vlaggen die in de loop der tijd tot ontwikkeling zijn gekomen, wordt in het kort hieronder omschreven. Aan bod komen de algemene regels voor vlagvoering, ook bij wedstrijden, bij toervaren en in de haven of voor anker, alsmede conform artikel 4 van de Wet der KNZ&RV, de specifieke punten die van belang zijn voor jachteigenaren/leden van onze Vereeniging.
Ter toelichting mag nog dienen, dat als grondslag voor de vlagvoering op Nederlandse jachten altijd de voorschriften worden genomen, zoals die bij de Koninklijke Marine gelden. De richtlijnen gelden internationaal, alhoewel er per land in details van sommige gebruiken kan worden afgeweken.
Nationale vlaggen worden van alle vlaggen als eerste gezet en als laatste gestreken.
Nationale vlaggen worden slechts gevoerd zolang het jacht 'in dienst' is, d.w.z. zolang de eigenaar of een door hem aangewezen vertegenwoordiger aan boord is.
Nationale vlaggen mogen het water nooit raken, mogen niet vuil of gerafeld zijn.
De vlaggen dienen genaaid te zijn in banen van zgn 'vlaggendoek'; in het verleden was dat wol, daarna wol versterkt met een kunststofvezel en tegenwoordig van een op wol lijkende stof van geruwde polymere kunststof garens.
Gedrukte vlaggen behoren te worden vermeden.
Vlaggen, gemaakt van nylon of dun dacron spinnakerdoek kunnen helemaal niet: ook al is de stof slijtvaster en waait zo’n licht doek aan de kade van een windarme, zonnige mediterrane haven beter uit. Dit materiaal blijft voor een vlag een onwaardige uitmonstering.
In principe dient men de tijden aan te houden van de vlaggeparade van de Koninklijke Marine: 08.00 uur 's morgens ('s winters 09.00 uur) tot zonsondergang, doch meestal niet later dan 21.00 uur. Als men liggend in een haven even aan de wal is, blijft het schip 'in dienst' en blijft de nationale vlag staan. In het buitenland richt men zich naar de plaatselijke gebruiken, hetgeen o.a. tot uitdrukking komt op vlaggemasten van havens en bij zeilverenigingen.
In de door de Koninklijke beheerde havens wordt de vlag gehesen van vlaggeparade om
08.00 uur en neergehaald bij zonsondergang (In het winterseizoen van 1 november tot 1 april wordt, behalve bij evenementen, niet gevlagd).
Tijdens de vaart op zee mag de nationale vlag 's nachts blijven staan, maar zal doorgaans met zonsondergang worden gestreken. Bij het binnenvaren van een haven, of indien anderszins herkenning nodig is, voert men ook bij nacht de nationale vlag. De Koninklijke Marine voert 's nachts de nationale vlag (verlicht) ingevolge Nato–afspraak).
De Nederlandse vlag mag gevoerd worden op een Nederlands schip. Een Nederlands (zee–) schip is een schip dat o.m.:
Zeeschepen zijn gerechtigd de Nederlandse vlag te voeren mits zij voorzien zijn van een zeebrief (art. 3 Zeebrievenwet). Dat vereiste geldt niet voor (in art. 2 ZW) uitgezonderde vaartuigen o.a. vaartuigen van ministerieel erkende Zeilverenigingen of Jachtclubs en schepen metende minder dan 20 m3 bruto inhoud. Voor al deze laatst genoemde schepen geldt bovengenoemde algemene regel. Anders gezegd: het nationale belang bij een schip is de bepalende factor voor het voeren van de nationale vlag.
De algemene regel is dat de belangrijkste vlag duidelijk uitwaaiend op de voornaamste plaats van het schip gevoerd wordt; de in belangrijkheid daarop volgende vlag op de daarop volgende voorname plaats, enzovoorts.
Uit de vroege zeilvaart stamt de opvatting dat het achterschip het meest voorname deel van het schip is en daarom moet de vlag van het land waartoe het schip behoort, gevoerd worden aan een vlaggestok op het midden van het hek.
De afmetingen van de nationale vlag en de daaraan gelijkgestelde vlaggen op het hek van een jacht moeten niet te groot maar ook niet te klein te zijn. Bij de Marine en Koopvaardij wordt de grootte van een vlag in 'kleden' uitgedrukt. Bij jachten is de hijs bij voorkeur groter dan 6% van de lengte van het jacht. Een nationale vlag op de bezaan bij tweemasters of aan de gaffel van kotters of motorjachten mag uit practische overwegingen kleiner zijn.
Aangezien alle regels betreffende vlagvoering op zee een functioneel doel dienen en dus praktisch uitvoerbaar moeten zijn, werden er in de loop der tijd ook afwijkingen op de algemene regels toegestaan. Terwille van tuigage en outillage worden daarom hieronder erkende uitzonderingen genoemd op de vanouds geldende regels.
In principe voeren alle jachten de vlag op het hek en bij een aangehangen roer op het roer (Besluit KVNWV 1948). Indien dit om (zeil-)technische of andere functionele redenen onmogelijk is gelden de volgende regels.
Er gelden betreffende het voeren van de nationale en daarmede gelijkgestelde vlaggen ook beperkende regels:
De top(pen) van de mast(en) wordt van oudsher gereserveerd voor het voeren van onderscheidingsvlaggen c.q. commandovlaggen. Standaards zijn de persoonlijke onderschedingsvlaggen (vierkant, rechthoekig, al of niet ingesneden) van vorstelijke personen, respectievelijk de commando- en onderscheidingsvlaggen van militaire bevelhebbers en hoge autoriteiten.
Ook de driehoekige verenigingsstandaard ('clubvlag', met een verhouding van ongeveer 1:2), voor de verschillende jachtclubs en watersportverenigingen en hun leden wordt gezien als een particuliere standaard. De afmeting van de hijs van de standaard is bij voorkeur groter dan 2% van de lengte van het jacht.
Conform het Koninklijk Besluit van 1852 mogen uitsluitend leden van de KNZ&RV de witte standaard voeren met daarin 's–Konings Naamcijfer, de gekroonde 'W' in een blauwe ruit (de lozange): Standaard van de Koninklijke. Deze standaard van de Koninklijke wordt bij ieder jacht in de grote mast gehesen. De standaard van de Koninklijke staat eveneens in de top van de mast bij het clubgebouw in Muiden en in de Buyshaven te Enkhuizen.
De KNZ&RV kent ook rechthoekige onderscheidingsvlaggen en wel voor:
Ereleden: ongebroken met zwaluwstaart
Ere–voorzitter en voorzitter: ongebroken
Vice–voorzitter: gebroken met één bal
Overige bestuursleden: gebroken met twee ballen.
Het zgn. breken vindt plaats door een blauwe bal, resp. twee blauwe ballen aan de zijde van de broeking of hijs.
De algemene regels voor het voeren van de standaard zijn:
In de bijlage is vlagvoering van nationale vlag en verenigingsstandaard schematisch aangegeven.
De seinvlaggen bestaan uit:
26 lettervlaggen, rechthoekig (verhouding 4:5, waarbij de A en B ingesneden zijn);
10 cijferwimpels (verhouding 3:10 met afgesneden punt);
1 onderscheidingswimpel (verhouding 1:10) en
3 vervangwimpels (verhouding 4:5).
Afmetingen in verband met zichtbaarheid: minstens 50 x 60 cm en ongeveer 4% van de scheepslengte bij jachten.
Voor de betekenis van en het gebruik van seinvlaggen: zie Het Internationaal Seinboek (opent in nieuw venster, onderaan deze pagaina een download in PDF).
Seinvlaggen worden door de ontwikkeling van alle, moderne electronische communicatiemiddelen nauwelijks meer toegepast voor berichtgeving op jachten. Toch dient men zich te realiseren dat in geval van nood, indien de stroomvoorziening aan boord het laat afweten, alleen d.m.v. seinvlaggen berichten kunnen worden overgebracht naar andere schepen, naar zoekende vliegtuigen, naar reddingboten of ingezette helicopters.
Een Seinboek op ieder zeegaand jacht is dus een vereiste voor de eigen veiligheid, maar ook om de seinen van degenen die men eventueel kan bijstaan te kunnen begrijpen.
Seinvlaggen worden tevens gebruikt bij zeilwedstrijden voor diverse organisatie procedures, omdat radiocontact voor deelnemers niet is toegestaan. Voor de betekenis van de seinvlaggen bij wedstrijden wordt verwezen naar het Internationale Zeilwedstrijd reglement.
De eigenaarsvlag zoals beschreven onder 6.2.1
De wedstrijdvlag kan sinds 1965 landelijk door de nationale organisatie worden voorgeschreven. Gebruikelijk is nu dat seinvlaggen worden gebruikt als wedstrijdvlag ter onderscheiding van de verschillende wedstrijdklassen.
De aan een bepaalde klasse toebedeelde seinvlag wordt gebruikt bij de start procedure en dezelfde seinvlag wordt door de deelnemende jachten aan het achterstag gevoerd, alleen tijdens de wedstrijd.
Verwarring kan zo nimmer ontstaan: immers een nationale vlag wordt niet aan het achterstag gevoerd en voor berichtgeving hijst men de seinvlag in het want.
Prijsvlaggen voor wedstrijdreeks worden niet meer gevoerd: de vroeger gehanteerde regels zijn in onbruik geraakt.
Prijswimpels vormen een nieuwe 'traditie'. Zij die een nationaal of lokaal kampioenschap hebben gewonnen of een reeks wedstrijden winnend hebben afgesloten en vervolgens van de nationale organisatie K.N.W.V. of de betreffende organiserende vereniging een Kampioenswimpel krijgen uitgereikt, kunnen de wimpel stilliggend hijsen bij voorkeur in het bakboord want. De wimpel zal echter uit pure vreugde in top worden gehesen, boven een eventueel lager, onder de bakboord zaling gezette verenigingsstandaard, hetgeen niet is toegestaan.
Naamvlaggen of -wimpels worden op jachten niet gevoerd. Deze vlaggen worden gebruikt in de koopvaardij als scheeps- of rederijvlag en in de verdere beroepsvaart. Deze naamvlaggen worden gevoerd in de voorste (laagste) mast of aan de bakboord ra of zaling. De kleuren van dergelijke vlaggen worden ook wel afgebeeld op schoorstenen van schepen.
Grote eigenaarsvlaggen of vlaggen met de naam van het schip erop ziet men de laatste jaren in gebruik bij zee-zeilwedstrijden, zoals de Transatlantic, de 'Round the World' en de 'Admirals Cup' en ook steeds meer bij 'inshore' wedstrijden.
Deze vlaggen worden meestal aan een spinnakerval voor de mast gehesen wanneer het schip voor of na de wedstrijd in de haven ligt. Hier ontwikkelt zich binnen een betrekkelijk klein circuit zeilers een eigen 'heraldiek'. In het beste geval daagt de eigenaar met het hijsen van deze grote vlag als het ware uit tot krachtmeting onder de vigerende reglementen van de wedstrijden, in het slechtste geval is het puur dikdoen en opschepperij.
Naamvlaggen van dezelfde grootte als genoemd onder 12.2 komen ook voor met reclame aanduidingen voor het bedrijf dat het betreffende jacht financieel ondersteunt. Alle reclamevoering op zeiljachten is per categorie wedstrijden internationaal aan regels gebonden. Individuele jachteigenaren hebben dan ook een eigen verantwoordelijkheid voor de naleving van deze regels.
Deze vlaggen hebben op schepen en jachten geen betekenis, het op enige wijze voeren van deze vlaggen, op het hek op de plaats van de nationale vlag of in top is niet toegestaan.
Provincievlaggen zijn niet officieel als geus vastgesteld, maar worden soms wel als geus gevoerd op Statenjachten toebehorend aan een provincie, bijvoorbeeld in Friesland.
Wakers en vleugels geven de windrichting aan en zijn, behalve de oranjewimpel voor jachten, geen officiële vlaggen.
Aangezien wakers en vleugels geen officiële vlaggen zijn, mogen ze boven de standaard worden gevoerd.
De waker op scherpe jachten is rechthoekig.
De vleugel op ronde– en platbodemjachten, is een windvaan aan een scheerhout, deze zijn lang en smal, rood of blauw en met een ingenaaid rood-wit-blauw deel aan de voorkant.
Wimpels zijn, m.u.v. de oorlogswimpel der Koninklijke Marine en de seinwimpels, zeer lange smalle vlaggen die voorgehesen in de mast tot bijna aan het water reiken. De oranjewimpel wordt boven de nationale vlag in top gevoerd bij Koninklijke feestdagen en Koninklijk bezoek.
Ten teken van rouw wordt meestal de nationale vlag halfstok gehesen.
Rouw wordt b.v. aangenomen bij overlijden van een lid van het Koninklijk Huis of op aanwijzing van het Bestuur van de KNZ&RV aan de leden bij overlijden van een lid van de Vereeniging.
Dit is het enige geval dat de nationale vlag, behalve op het hek, ook boven de standaard in de top van de mast wordt gevoerd. Bij twee of meer masten aan iedere mast een nationale vlag en één op het hek. Het Bestuur van de KNZ&RV geeft aanwijzing wanneer er door de leden van de Vereeniging van top gevlagd wordt.
Eerst vlaggen van top, dan pavoiseren en dit uitstuitend afgemeerd of ten anker liggend.
Voor pavoiseren worden de internationale seinvlaggen gebruikt.
De vlaggenreeks moet van voorsteven naar de top van de mast tot achtersteven doorlopen en onder de stevens tot op het water worden verlengd door de lijn te verzwaren.
Meestal kiest men twee vlaggen, gevolgd door een wimpel enzovoort.
De tussenafstand is ongeveer gelijk aan de hijs van de vlaggen, de lijn mag in gehesen toestand nauwelijks of geen loos hebben.
Voor de volgorde van de seinvlaggen zijn meerdere mogelijkheden:
De seinvlaggen op een jacht behoren zo groot te zijn dat men met één stel vlaggen totaal kan pavoiseren; er kunnen echter ook meer dan één stel seinvlaggen gebruikt worden.
Fantasievlaggen, reclamevlaggetjes, vlaggetjes tegen zwaluwen aan boord e.d. mogen niet voor pavoiseren worden gebruikt.
Het Bestuur der KNZ&RV geeft aanwijzingen aan de leden wanneer er gepavoiseerd wordt. Gepavoiseerd varen mag niet.
Jachten salueren op open zee doorgaans marineschepen, ongeacht de nationaliteit, en grote koopvaardijschepen. Het salueren van koopvaardijschepen door jachten op de drukbevaren routes in West-Europa is om praktische redenen in onbruik geraakt.
De nationale vlag wordt ruim half neergehaald, indien men binnen redelijke zichtafstand vaart. Wordt het saluut beantwoord, dan na het voorhijsen door het gesalueerde vaartuig, de eigen vlag weer voorhijsen. Blijft het saluut achterwege, dan de vlag tijdelijk inhalen tot het schip uit zicht is en daarna weer zetten.
Tegenliggende schepen beginnen het saluut wanneer zij elkaar op 2 streken voorlijker dan dwars zijn genaderd, bij zeer snel varende schepen wat eerder! Een oplopend schip salueert een opgelopen schip en een varend schip salueert een stilliggend schip.
maart 1980,
vooruitlopend op een herziene uitgave, bijgewerkt door J.R. Romke de Vries, november 1999
Laatst bijgewerkt 6 september 2011.
Vlag en standaard van de Koninklijke zijn, uitsluitend voor leden, verkrijgbaar bij de Havenmeester.
Het is vanzelfsprekend dat men bij het beëindigen van het lidmaatschap der KNZ&RV, het gebruik van de vlag en standaard van de Koninklijke staakt.
U kunt vlag & standaard desgewenst retourneren aan de Havenmeester indien men deze niet op zolder wil bewaren.
Men kan deze nimmer geven aan een niet-lid.
Indien uw uw schip verkoopt aan een niet-lid, dient men de Koninklijke vlag en standaard vóór de verkoop van boord te halen, deze behoren immers alleen toe aan leden der KNZ&RV en derhalve behoren zij niet tot de inboedel van het jacht.